Banken en politiek slaan door met anti-witwasregels; verbod contante transacties boven € 3.000 en informatie-uitwisseling banken
Banken hebben een poortwachtersfunctie en dienen op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) maatregelen te treffen om risico’s omtrent witwassen te mitigeren. In het verleden hebben de banken hun wettelijke taken onvoldoende uitgevoerd. ING kreeg eerder een boete van € 775 miljoen en ABN AMRO kreeg een boete van € 480 miljoen. Rabobank heeft onlangs meer tijd gekregen om haar klantendossiers in orde te maken en hangt nog een boete boven het hoofd.
Sinds de boetes slaan de banken volledig door in de naleving van de Wwft, waarbij het klantbelang ver te zoeken is. Daarbij proberen de banken een groot deel van hun eigen verplichtingen af te schuiven op hun klanten en/of gaan ze zelfs te snel over tot beëindiging van de bancaire relatie en opname in een “fraudelijst”. Zodoende worden veel MKB-ondernemers gedupeerd. Zij worden belast met zeer uitvoerige vragenlijsten, die veel tijd en/of (externe) kosten met zich mee brengen. In het ergste geval wordt de relatie zomaar beëindigd of wordt daarmee gedreigd.
Dit speelt met name in bepaalde branches waar nog wel eens contante transacties plaatsvinden of bij ondernemers die in bepaalde jurisdicties actief zijn. Daarnaast lijkt er sprake te zijn etnisch profileren. De Wwft heeft een risico gebaseerde benadering, echter banken trachten thans veelal alle risico’s en zelfs het gebruik van contant geld volledig uit te bannen. Dat gaat veel te ver, dat is ook helemaal niet het doel van de wet en dat is zeker niet in het belang van de klanten. Zodoende is sprake van schending van de zorgplicht.
Convenant Contant Geld – limieten door banken
Onder druk van de politiek en de toezichthouder zijn de banken in april 2022 het Convenant Contant Geld aangegaan. Daarin hebben de banken zich gecommitteerd ervoor te zorgen dat contant geld goed beschikbaar en bruikbaar blijft. Desondanks gaan banken in de praktijk gewoon door met het beperken van contant geld, waarbij ondernemers soms bizarre limieten opgelegd worden. In mijn praktijk zie ik regelmatig brieven van banken waarbij de ondernemer eenzijdig een limiet inzake contante transacties van 10% van de hele jaaromzet door de bank wordt opgelegd. In bepaalde branches sturen banken zelfs brieven dat ze het gebruik van contant geld “drastisch willen verminderen”. Daarbij wordt door de banken ter rechtvaardiging daarvan ten onrechte een beroep op de Wwft gedaan. Ook dat is onjuist en in strijd met de zorgplicht en onrechtmatig.
Wet plan van aanpak witwassen
Ook de politiek (Minister van Financiën) slaat door in de anti-witwas wetgeving. Zo is er thans een wetsvoorstel aanhangig (Wet plan van aanpak witwassen) waarin letterlijk staat benoemd:
“dat het wenselijk is de aanpak van witwassen te verbeteren en ten behoeve daarvan betalingen van goederen in contanten te verbieden vanaf een bedrag van 3.000 euro, de informatiepositie van poortwachters te vergroten door de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling uit te breiden ten einde de integriteit van het financiële stelsel in Nederland te bevorderen”
Deze voorgestelde verbodsbepaling van contante transacties boven € 3.000 is buiten proportioneel en niet in het belang van welwillende ondernemers. Met name in de internationale handel zijn contante transacties namelijk nog steeds zeer gebruikelijk en soms zelfs de norm. In Duitsland bijvoorbeeld worden nog steeds 60% van alle (dagelijkse) transacties contant verricht. Met een dergelijke verbodsbepaling wordt het Nederlandse ondernemers moeilijk, zo niet onmogelijk, gemaakt om internationale handel te drijven, terwijl de Nederlandse economie juist grotendeels afhankelijk is van internationale handel. Een dergelijke verbodsbepaling lijkt trouwens ook weinig effectief. Immers, kwaadwillende personen die gelden wensen wit te wassen zullen dat doorgaans niet doen met (kleine) contante transacties, maar bijvoorbeeld via complexe en omvangrijke internationale girale constructies en/of cryptovaluta’s.
Daarnaast wenst de politiek (Minister van Financiën) dat banken allerlei klantinformatie onderling mogen gaan uitwisselen. Ook dat is onwenselijk en onnodig. De Raad van State adviseerde eerder om een dergelijke uitbreiding van de rechten van banken te schrappen uit het wetsvoorstel:
“De massale schaal waarop banktransacties gezamenlijk zullen worden gemonitord, is ongekend en betekent een vergaande inbreuk op de vertrouwelijkheid van zakelijke en particuliere cliëntgegevens. Daarbij gaat het niet alleen om een vergaande inbreuk op het recht op privacy, deze monitoring kan ook leiden tot uitsluiting en discriminatie. De noodzaak en proportionaliteit van de gezamenlijke transactiemonitoring is niet aangetoond. Daarbij komt dat de rechtsbescherming in het geding is. Het wetsvoorstel voorziet niet in passende maatregelen ter bescherming van de rechten en vrijheden van burgers en bedrijven maar laat het regelen daarvan over aan de banken.”
Desondanks handhaaft de politiek (Minister van Financiën) dergelijke bevoegdheden in het wetsvoorstel. Daar is het laatste woord dus nog niet over gesproken.
Fraudelijst
Het lijkt thans standaardpraktijk dat wanneer de bank een vermoeden heeft van mogelijke Wwft-issues, of indien de bank volgens haar eigen inzichten een klantenonderzoek niet (voldoende) kan afronden of bepaalde risico’s niet kan uitsluiten, dat de klant dan, zonder enige veroordeling, (te makkelijk) op een soort interne “fraudelijst” (IVR/EVR) komt te staan voor een periode van 5 jaar of zelfs meer. Dat is op zich al een zorgelijke ontwikkeling. Echter, indien de banken de wettelijke bevoegdheden zullen krijgen om allerlei informatie onderling met elkaar te gaan delen, dan leidt dat dus tot nog meer maatschappelijke problemen, waaronder schending privacy, maatschappelijke uitsluiting en/of discriminatie.
Immers, indien men om wat voor reden dan ook op een dergelijke (interne/externe) “fraudelijst” komt te staan en/of de rekening wordt opgezegd, dan is het feitelijk onmogelijk om elders nog een bankrekening te openen en/of financiële diensten af te nemen. Op grond van de mededelingsplicht dient daar bij de aanvraag bij een andere bank dan namelijk melding van gemaakt te worden. Tegenwoordig vragen banken ook zelf in de vragenlijst bij het proces van openen van een bankrekening of de relatie elders wel eens is opgezegd.
Jurisprudentie
Op grond van de algemene voorwaarden van de bank en de Wwft hebben de banken het recht om de relatie in bepaalde gevallen te beëindigen. Aan de andere kant hebben banken een maatschappelijke functie en een zorgplicht. Een opzegging mag niet in strijd zijn met maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
In een recente procedure had de bank aan haar beëindiging van de bankrelatie met de klant ten grondslag gelegd dat zij “bij gebrek aan informatie en inzicht niet aan haar wettelijke verplichtingen kan voldoen en dat de bank niet kan uitsluiten dat de producten en/ of diensten van de klant (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt”. Een dergelijke handelswijze zie ook regelmatig in mijn praktijk. Overigens kan niemand dergelijke risico’s volledig uitsluiten en dat is ook niet het doel van de Wwft.
Het Hof Amsterdam oordeelde in januari 2023 in een kort geding (hoger beroep) procedure dan ook terecht dat de bank de relatie met de klant en de bankrekeningen in stand diende te laten in ieder geval gedurende de periode van een bodemprocedure zodat zij hun bedrijfsactiviteiten kunnen blijven uitoefenen en daartoe blijven beschikken over bruikbare zakelijke betaalrekeningen.
Conclusie
De banken en de politiek slaan door met anti-witwasregels met buiten proportionele maatregelen en wetgeving. Hierdoor ontstaan grote risico’s en nadelige consequenties voor welwillende ondernemers. Mocht u als ondernemer of in privé geconfronteerd worden met dergelijke Wwft vragenlijsten van de bank of met (dreiging van) opzegging van de relatie en/of een “fraudelijst”, dan is juridische bijstand daarin van groot belang. Met name omdat de consequenties zeer verstrekkend kunnen zijn en zelfs kunnen leiden tot maatschappelijke/economische uitsluiting.