Renteswaps – Hoge Raad – update
De rechtbank Amsterdam heeft op 19 september 2018 in een tweetal lopende renteswap zaken zogenaamde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd met betrekking tot dwaling.
Een van deze zaken betreft een procedure tegen ABN AMRO waarbij ondergetekende als procesadvocaat samen met mr. J.H.M. van Swaaij (cassatie advocaat) betrokken zijn. De andere parallelle zaak betrof een zaak tegen Rabobank.
Op 8 maart 2019 heeft de Advocaat-Generaal (AG) van de Hoge Raad zijn conclusie gegeven in beide zaken. Zie ook ECLI:NL:PHR:2019:329 en ECLI:NL:PHR:2019:332.
In het kort komt de conclusie van de AG op he volgende neer.
- Een renteswap is een ingewikkeld product. De daaraan verbonden risico’s kan voor de cliënt aanzienlijke (financiële) gevolgen meebrengen. De bank zal daarom een voldoende duidelijke mededeling over de wezenlijke kenmerken en risico’s van de renteswap moeten doen.
- Van de cliënt mag een redelijke inspanning worden verwacht dat hij van de documentatie kennis neemt.
- Vervolgens moet worden beoordeeld of de cliënt daarmee het vereiste inzicht in de wezenlijke kenmerken en risico’s van de transactie verkrijgt. Dit hangt, onder andere, af van (1) de aard en toegankelijkheid van de informatie en (2) de kennis, deskundigheid of ervaring van de cliënt.
- Naast de schriftelijke informatie is relevant het eventuele (mondelinge) contact over de transactie of bepaalde kenmerken of risico’s daarvan dat partijen hadden.
- Het bestaan van een adviesrelatie tussen de bank en de cliënt is relevant. Op basis hiervan worden er hogere eisen gesteld aan de informatieverschaffing door de bank. Het cliëntenprofiel zal daarbij dienen te worden betrokken en de informatie dient daarop te worden afgestemd.
Deze conclusie bevestigt dat iedere casus afzonderlijk beoordeeld dient te worden, waarbij alle omstandigheden van het geval relevant zijn. Met name het aspect dat er sprake is van een adviesrelatie is relevant en legt de lat voor de bank hoger. Er is sprake van een complex financieel product waarbij de informatie concreet afgestemd dient te worden op de specifieke omstandigheden van de cliënt. Met andere woorden, er is sprake van maatwerk. Deze conclusie is met name in het voordeel van de gedupeerde cliënten en derhalve minder gunstig voor de banken.
Opvallend is dat vervolgens de procedure tegen Rabobank is beëindigd vanwege een schikking tussen partijen. Zie ook ECLI:NL:HR:2019:591. De Hoge Raad zal in deze zaak geen inhoudelijk arrest wijzen.
De procedure tegen ABN AMRO waarbij ondergetekende is betrokken loopt nog. Naar verwachting zal de Hoge Raad in mei 2019 met haar arrest komen. Alsdan zal de Hoge Raad zich voor het eerst uitlaten over de juridische kwesties inzake renteswaps, hetgeen uiteraard van groot belang is voor de procespraktijk en lopende en toekomstige procedures omtrent renteswaps.